Het volgende opinieartikel (althans, een eerdere versie ervan, door een misverstandje kon deze ietwwat verbeterde versie niet meer mee) stond vorige week in de 70-jaar-Israel bijlage van het Friesch Dagblad. Daarnaast zijn er de afgelopen twee weken vier door mij gemaakte interviews in de krant verschenen: met een politiek actieve leerling van mijn school, met een vriend van mij uit Beit Jalla, met MK rabbijn Yehuda Glick, en met de rabba (een vrouwelijke rabbijn) van onze gemeente.
De honing en de angel
Het 70-jarige bestaan
van de staat Israёl is een mooie gelegenheid om blijk te geven van
dankbaarheid, vreugde en trots. Tegelijkertijd is ook een zekere bezorgdheid op
zijn plaats.
Eén van de redenen waarom ik al van Israёl hield lang voordat ik er heen
ging, is 's lands rijke traditie van liedjes en gedichten. Naomi Shemer (1930-2004) was één van de belangrijkste Israёlische
liedjesschrijvers. Haar werk is in vrijwel elke Hebreeuwse Best of… verzameling te
vinden. Lu Yehi (de Israёlische variant op Let It Be), Yerushalim
Shel Zahav (Jeruzalem van goud), Al Kol Ele (Over dit alles), het
zijn zomaar drie illustraties uit een prachtig, uitgebreid oeuvre. In Al Kol
Ele richt de zanger(es) zich tot God, en vraagt Hem over ons te waken:
“Over dit al / Houd alstublieft voor mij de wacht, mijn goede God / Over de
honing en de angel / Over het bittere en over het zoete”. De metafoor van de
honing en de angel leek mij een mooie insteek voor een persoonlijke overpeinzing
bij 70 jaar Israёl.
De angel en het bittere
De feestelijke ceremonie
en show die de festiviteiten van de zeventigste Yom Ha’Atsma’ut
(Onafhankelijkheidsdag) openden, bevatten enkele van de elementen die veel Israёliёrs
en vrienden van Israёl al lange tijd zorgen baren. Aan de ceremonie ging een wekenlange
machtsstrijd vooraf, tussen enerzijds Yuli Edelstein – de voorzitter van de
Knesset, het Israёlische parlement – en anderzijds premier Netanyahu en zijn
trouwste en meest luidkeelse volgelinge, minister van sport en cultuur Miri
Regev, die verantwoordelijk is voor de feestelijkheden rond Israёls zeventigste
verjaardag. Van oudsher is de voorzitter van de Knesset de gastheer bij de
officiёle ceremonie op Onafhankelijkheidsdag. Die persoon vertegenwoordigt
immers de consensus en de democratische waarden van het land. De premier en de
president zijn te gast op het feest, maar ze houden volgens het gebruikelijke
protocol geen toespraken. Netanyahu voerde twintig jaar geleden als eerste
minister-president het woord bij de ceremonie, en stond erop dat dit jaar wederom
te doen. Edelstein had gedreigd niet te komen als Bibi zou spreken, maar er
werd een compromis bereikt: de premier zou een korte gelukwens uitspreken. Dit werd
een politieke speech van ruim een kwartier. Volgens sommige commentatoren was
het niets anders dan een prime-time verkiezingstoespraak. Yuli Edelstein
is een dappere, zachtaardige en hoogst beschaafde man. Hij behoorde in de jaren
70 en 80 tot de ‘Gevangenen van Zion’, de zogenaamde refuseniks, Joodse
activisten die in de voormalige Soviet Unie voor het recht op emigratie naar
Israёl pleitten. Net als vele anderen werd hij daarom in de Goelag
gevangengezet. De Knessetvoorzitter, zelf lid van de Likoed, gaf na afloop van
de plechtigheid voor de camera toe dat zijn vertrouwen door Regev en Netanyahu
was geschonden. Wat een demonstratie van eenheid, gedeelde waarden en
verdraagzaamheid had moeten zijn, werd uiteindelijk een controversiёel
evenement, een soortement verjaarspartijtje van Bibi en Miri. Ronny Daniel, een
ervaren militair analist voor één van de nieuwszenders, en niet bepaald uitgesproken
links, noemde de ceremonie – volgens hem uiterst belangrijk en symbolisch, omdat
het de overgang van herdenking naar viering symboliseert – roekeloos. Hij
stelde dat we van een democratie in een koninkrijk zijn veranderd, en dat Netanyahu
ons als onderdanen behandelt. Dit is typerend voor iets wat veel Israëliërs
verontrust. Vroeger – in het Israёl dat mij altijd gefascineerd heeft – draaide
alles hier voornamelijk om het collectief. Dat was niet ideaal, en vele fouten
werden ook toen gemaakt. Maar het algemeen belang en het gemeenschapsgevoel
lijken inmiddels soms te hebben plaatsgemaakt voor zelfverrijking en
-verheerlijking. In plaats van consensus en solidariteit heersen daardoor nu meer
dan ooit tevoren verdeeldheid en polarisatie.
Een tweede element
schitterde juist door afwezigheid bij de feestelijkheden: de Arabische bevolking
van Israёl. In het ceremoniële deel, waarbij twaalf eminente burgers (plus dit
jaar de premier) toortsen ontstaken, was er nog ruimte voor de Druzische
spirituele leider Sjeik Mowafak Tarif. In de show daarna – waarin hoofdstukken
uit de geschiedenis van het Joodse volk werden uitgebeeld, met een nadruk op de
immigratie in de vorige eeuw – ontbraken Arabische Israёliёrs echter geheel. De
enige verwijzing naar de Arabische cultuur, taal of bevolking die ik kon ontdekken
was een schoolbord in een klas waarin Joodse immigranten uit Arabische landen (d.w.z.
acteurs die die immigranten uitbeeldden) Hebreeuwse les kregen. Op dat bord
stond in het Arabisch ’Ard ’Isra’il (het Land Israёl) geschreven. Dat de
Palestijnen niet voor het feestje waren uitgenodigd kan ik begrijpen. Het moest
immers natuurlijk wel leuk en gezellig blijven, en niemand wilde aan de
‘olifant in de kamer’ worden herinnerd. Maar dat ongeveer een vijfde deel van onze
eigen bevolking volkomen genegeerd werd is natuurlijk niet goed te praten. En
dan vonden velen het nog ongepast, onbegrijpelijk en ondankbaar dat ten zuiden
van Haifa enkele duizenden Arabische Israёliёrs in plaats van
Onafhankelijkheidsdag Yaum al-Nakba (dag van de catastrophe) ‘vierden’.
Israёl staat vaak
alleen. Er is al zeventig jaar lang geen gebrek aan landen en wereldburgers die
Israёl het liefst zouden zien verdwijnen. En zo’n gebrek zal er ook in de
toekomst niet zijn. Gelukkig zijn er ook velen die het land steunen. Jammer
genoeg heeft Israёl thans ook een flink aantal vrienden bij wier vriendschap je
vraagtekens kunt zetten. Donald Trump, om maar een voorbeeld te noemen, mag dan
luidkeels zijn vriendschap betuigen, zijn Syrië-beleid laat zien dat Israël
tegenover Rusland en Iran tachles (per saldo) niet op hem hoeft te
rekenen. Dit doet het ergste vrezen voor toekomstige confrontaties met die twee
formidabele tegenstanders. Israёl is hieraan medeschuldig. Bij de meeste
kritiek die richting Jeruzalem wordt geuit, schermen regeringswoordvoerders al
gauw haast automatisch met het a-woord of z-woord: antisemitisme danwel
(Joodse) zelfhaat. Dit gebeurt ook als de critici hun sporen als vrienden van
Israёl ruimschoots verdiend hebben. Tezelfdertijd wordt zelfs het meest
onbeduidende land dat laat doorschemeren dat het overweegt zijn ambassade naar
Jeruzalem te verhuizen, door de regering als allerbeste vriend omarmd. Steun
voor een verenigd Jeruzalem (en daarmee ontkenning van de de facto
verdeeldheid van de stad, en van haar potentieel als centrum voor vrede en
verzoening) is voor de regering Netanyahu feitelijk de lakmoestest voor vriend-
en vijandschap geworden, meer dan daadwerkelijke bijstand en medewerking.
Andere zorgwekkende
elementen in de Israёlische maatschappij en politiek vandaag de dag laat ik
maar buiten beschouwing. Corruptie, racisme, de kloof tussen arm en rijk,
onderdrukking van de Palestijnen, de buitenproportionele macht van de
ultra-orthodoxe partijen, pogingen om andersdenkenden de mond te snoeren en de
invloed van het Hooggerechtshof (dikwijls de laatste toevlucht voor minderheden
in dit land) te beknotten, het zijn maar een paar voorbeelden van negatieve
ontwikkelingen die weliswaar niet onder deze regering begonnen maar die zij
zeker niet gestopt, ja zelfs menigmaal aangewakkerd heeft. De laatste jaren is
er een immer groeiende groep vrienden van Israёl die zich, samen met kritische
Zionistische Israёliёrs in het land zelf, om al die redenen afvragen waar
Israёl naar toe gaat, en hoe het verder moet en kan. Dat Natalie Portman, een
in Jeruzalem geboren Amerikaans-Israёlische actrice die altijd haar steun voor
haar vaderland heeft uitgesproken, onlangs weigerde naar Israёl te komen om de
zeer prestigieuze Genesis-prijs in ontvangst te nemen spreekt boekdelen.
Mevrouw Portman voelde zich ongemakkelijk door recente gebeurtenissen bij de
grens met Gaza (waarbij tientallen Palestijnse slachtoffers vielen) en wilde
niet de schijn wekken dat ze door haar aanwezigheid Netanyahu – één van de
sprekers bij de prijsuitreiking – steunde. Dat deze ontegenzeggelijke vriendin
van Israёl door Miri Regev werd afgeschilderd als een noitoire Israёl-haatster kwam
niet als een verrassing. Evenmin als de oproep, door een vanwege wangedrag
tijdelijk geschorst Knessetlid (en partijgenoot van Regev en Netanyahu), om Natalie
Portman haar Israёlische paspoort te ontnemen.
De zoete honing
Ondanks alle zorgen
en kritiek zijn er ook en vooral veel redenen voor dankbaarheid, trots en
vreugde. Het is bijna letterlijk ongelooflijk hoeveel hier in zeventig jaar
bereikt is, zeker als je nagaat in wat voor situatie het Joodse volk zich in
1948 bevond. De oude Zionistische slogan (“Een land zonder volk voor een volk
zonder land”) is inmiddels achterhaald, we weten nu allemaal dat hier ook voor
1948 én voor de komst van de Joodse immigranten vanaf het einde van de 19e
eeuw mensen woonden. Van de inwoners van het laat-19e eeuwse
Ottomaanse Palestina was zo'n 85% moslim, 10% christen, en 5% van de bevolking
was (vooral religieus) Joods. Maar de Joodse immigranten die hier sindsdien
naar toe zijn gekomen – en hun nazaten – hebben onloochenbaar diverse revoluties
teweeggebracht. Of je het nu hebt over gezondheidszorg, landbouw,
watermanagement, technologie in het algemeen of IT in het bijzonder,
Israёlische wetenschappers en ondernemers (waaronder vanzelfsprekend ook
Arabische Israëliërs) hebben op diverse gebieden de wereld verbeterd. We kunnen
ons in menig opzicht met de meest ontwikkelde landen ter wereld meten. Bovendien
is en blijft het land ondanks alles een naar omstandigheden redelijk
functionerende democratie. Zeker als je het in de regionale context plaatst, al
vind ik dat meestal een bezwaarlijk argument. Ik wil niet met Iran, Syriё,
Egypte etc. worden vergeleken. Maar toch. Wat betreft persvrijheid en rechten
voor religieuze minderheden en voor de LHBT gemeenschap, kan het misschien nog
beter maar ongetwijfeld ook veel slechter. Ook is de kwaliteit van leven hier
erg hoog, Israëliërs weten hoe je van het leven kunt genieten.
Als ik op mijn eigen
tijd in Israёl (ruim de helft van mijn leven, 37% van zijn bestaan) terugkijk,
betreft mijn grootste vreugde en dankbaarheid de vele goede vrienden die ik de
afgelopen 26 jaar heb gemaakt. Daarmee bedoel ik zowel mijn Israёlische
vrienden als de Duitse, Nederlandse, Amerikaanse en andere buitenlandse
vrienden van Israёl die ik heb ontmoet. Zoals ik al eerder in deze krant
schreef zijn Israёlische vrienden vaak de beste vrienden die je je kunt wensen.
Al mijn vrienden hier zijn hartelijk, warm en gastvrij. Ik weet dat ik zonodig
op hen kan vertrouwen en terugvallen. Wat me evenwel nog meer dan alles
ontroert en verbaast is de vriendschap voor Israёl die ik onder buitenlandse
vrienden, kennissen en collega’s tegenkom. Die vriendschap komt deels – ik
herinner me dat nog uit mijn jeugd, en zie dat ook in reacties op mijn
schrijfsels – voort uit liefde voor het Joodse volk als volk Gods, en uit
schuldgevoelens over de Holocaust. Maar veel van onze vrienden zien Israёl ook
nog immer – los van de Bijbel en de Tweede Wereldoorlog – als een teken van
hoop, en als een baken van democratie en vooruitgang. Het is van
levensbelang voor Israёl (én indirect
ook voor de Palestijnen) dat we die hoop en dat vertrouwen niet beschamen.
Over het zoete en het bittere
Dat ik in deze beschouwing
veel meer ruimte en specifieke aandacht besteed aan de angel dan aan de honing,
komt vooral doordat ik het belangrijker en zinvoller vind om dingen te
verbeteren dan om onszelf op de borst te slaan. Mijn protestantse achtergrond
speelt hierbij wellicht een rol. Daarnaast maak ik me – zoals gezegd niet als
enige – steeds meer zorgen om het karakter en de toekomst van dit land. Israël
wordt misschien wel Joodser (Joods in de zin van orthodox religieus) maar niet
echt democratischer, integendeel. De uitspraak van de Minister van Justitie,
Ayelet Shaked (een seculier lid van de overwegend orthodoxe partij Het
Joodse Huis, what's in a name), dat "Israël Joods zal blijven, zelfs
als dat ten koste gaat van mensenrechten" was geen nonchalante verspreking.
Volgens mij laat dit zien dat Israël, ondanks zijn overduidelijke innerlijke
kracht en regionale overwicht, nog steeds bang en onzeker is. Die angst is
deels gerechtvaardigd maar soms ook sterk overtrokken, en politici – met
Netanyahu als absolute meester – maken er grif misbruik van. Het doel van het
Zionisme is altijd geweest om de Joden "een vrij volk in ons land" te
laten worden, zoals in het volkslied Hatikvah (De Hoop) staat
geschreven. Zeventig jaar zijn helaas niet genoeg geweest om dat te bereiken,
en niet alleen maar vanwege externe factoren waarover we nauwelijks of geen
invloed hebben. Dat is waarom ik – als Zionist, als Jood, en als vader van drie
prachtige, trotse Israëlische kinderen – niet alleen blij en trots ben, maar
ook bezorgd en zelfs enigszins verdrietig.
Er zijn diverse liedjes van Naomi Shemer
waaruit ik kan citeren om deze reflectie af te sluiten. Als ik heel cynisch was
en alle illusies had opgegeven, zou ik de titel HaHagiga Nigmeret (Het
feest is afgelopen) kunnen gebruiken, maar ik heb ondanks al mijn bedenkingen,
ergernissen en zorgen hoop en vertrouwen op een goede afloop. Het lied Mahar
(Morgen) bevat de mooie woorden “Morgen, wanneer het leger zijn uniform
uittrekt / Zal ons hart in de houding staan / Daarna zal een ieder met zijn
eigen handen bouwen / Wat hij vandaag droomt”, maar het lijkt me bij de huidige
stand van zaken iets te optimistisch en onwerkelijk om te dromen van een Israёl
dat geen leger meer nodig heeft. Mijn kinderen en kleinkinderen zullen vrijwel
zeker nog in dienst moeten, iets waar ik overigens geheel vrede mee heb. Ik
kies dus nogmaals voor Al Kol Ele. Dit lied, als een gebed geschreven,
is tegelijkertijd realistisch, rust- en hoopgevend: “Mijn God, bewaar dit huis
[…] / Voor verdriet, voor plotselinge angst / En voor oorlog […] / Alstublieft,
houd voor mij de wacht over dit al / En over mijn geliefden / Over de rust,
over het gehuil / En over dit lied”. Amen.